Inmiddels eindigt in Nederland 1 op de 3 huwelijken in een echtscheiding. Bij samenwoners is dat 1 op 2.
Over de rechten en plichten van beide partners bij een echtscheiding bestaan veel misverstanden. Hieronder een bespreking van vijf veel voorkomende misverstanden.
1. De reden van de echtscheiding speelt een rol van betekenis
Veel mensen denken dat bij een echtscheiding “schuld” , zoals bijvoorbeeld vreemdgaan of een verslaving, van de partner (negatieve) gevolgen heeft voor de overspelige/ verslaafde partner. Vóór 1971 was overspel een juridische reden voor scheiding, maar dit speelt tegenwoordig geen rol meer in de echtscheidingsprocedure.
Als een van beide echtgenoten stelt dat het huwelijk “duurzaam ontwricht” is, dan is dat voor de rechter voldoende om de echtscheiding uit te spreken. Hiervoor is dus niet van belang wat de reden van de echtscheiding is of wie van beide echtgenoten de echtscheiding heeft “veroorzaakt”.
2. Partneralimentatie moet betaald worden
Toen je trouwde ontstond er een zogenaamde lotsverbondenheid, die ervoor zorgt dat er ook na de scheiding sprake is van een onderhoudsverplichting ten opzichte van elkaar.
Of er daadwerkelijk partneralimentatie betaald moet worden, hangt af van een aantal factoren, zoals de welstand en behoefte tijdens het huwelijk, de mogelijkheid van de alimentatiegerechtigde om in het eigen levensonderhoud te voorzien en natuurlijk de draagkracht (woonlasten, ziektekostenpremie e.d) van de andere echtgenoot. Een draagkrachtberekening volgende de TREMA- normen biedt hierover duidelijkheid.
3) Afspraken in het convenant over alimentatie blijven altijd ongewijzigd gelden en moeten door de rechter worden vastgesteld
Bij een echtscheiding worden afspraken gemaakt over de hoogte en de duur van partneralimentatie. Deze afspraken worden vastgelegd in het echtscheidingsconvenant. Dit is echter geen garantie dat deze afspraken na de de scheiding nooit kunnen wijzigen. Raakt iemand werkloos of veranderen de woonlasten of de leefsituatie dan kunnen jullie samen nieuwe afspraken maken over de hoogte van de partneralimentatie. De mediator zal jullie hierbij helpen en dan hoeft je niet naar de “dure” advocaat of rechter. Kom je er niet samen uit dan heeft de rechter altijd de mogelijkheid om op verzoek van een van de partners de hoogte of duur van de alimentatie te wijzigen, ook al hebben jullie bij de echtscheiding afgesproken dat de afspraken over alimentatie ongewijzigd blijven.
4) Voorhuwelijkse schulden moeten worden betaald door degene die de schuld is aangegaan
Wanneer mensen gaan trouwen en er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, komt er een algehele gemeenschap van goederen tot stand. Let op; voor huwelijken die zijn gesloten vanaf 1 januari 2018 geldt de beperkte gemeenschap van goederen, wat inhoudt dat wat ieder al had vóór het huwelijk niet in de gemeenschap valt, maar privé blijft. Dus voor huwelijken gesloten na 1 januari 2018 is stelling 4 juist!
In de gemeenschap (bij huwelijken gesloten vóór 1 januari 2018) vallen zowel alle goederen als alle schulden van de echtgenoten. Daaronder vallen aldus ook de zogenoemde voorhuwelijkse schulden die voor het huwelijk zijn aangegaan. Deze schulden moeten tijdens het huwelijk door de echtgenoten samen te worden gedragen. Door de echtscheiding wordt de gemeenschap van goederen ontbonden. Ieder van de echtgenoten is verplicht om bij te dragen in de helft van de schulden en dat geldt óók voor de voorhuwelijkse schuld.
5). Zodra het echtscheidingsverzoek is ingediend, zijn we geen fiscale partners meer
De indiening van een echtscheidingsverzoek is niet voldoende om een einde te maken aan het fiscale partnerschap. Dat is alleen het geval als jullie op dat moment niet meer met elkaar samenwonen en dus op verschillende adressen staan ingeschreven.
De vraag of er (nog) sprake is van een fiscaal partnerschap is met name van belang voor de aanvraag van huurtoeslag, zorgtoeslag of het kindgebonden budget.
Zodra één van de partners zich laat uitschrijven op het adres en is het echtscheidingsverzoekschrift ingediend, dan zijn partijen vanaf dat moment geen fiscale partners meer van elkaar. Vanaf dat moment is het voor de partners mogelijk om op hun eigen inkomen toeslagen aan te vragen.
Tot slot; dit alles geldt wel voor stellen met een geregistreerd partnerschap die gaan scheiden, maar niet voor ongehuwd samenwonenden (met of zonder samenlevingsovereenkomst) die uit elkaar gaan.